TUNIS, Tunesië — In een recente aflevering van een nationale tv-show in Tunesië ging een vertegenwoordiger van de bahá'ís van dat land zitten voor een discussie over de rol van religie in de samenleving, een onderwerp dat steeds meer belangstelling krijgt in het publieke bewustzijn. De wekelijkse show, genaamd 'Voor de goede orde', heeft tot doel verhalen te documenteren die van belang zijn voor het vormgeven van een inclusieve nationale identiteit.
Burhan B'saees, de presentator van het programma, begon met vragen over het vermogen van religie om hedendaagse uitdagingen aan te gaan, zoals klimaatverandering en de vele vormen van sociale ongelijkheid. Mohamed Ben Moussa, van het Bahá'í-bureau voor Buitenlandse Zaken van Tunesië, antwoordde dat "de kern van deze uitdagingen een crisis van waarden en de versnippering van de samenleving in gelovige en ongelovige, vrouwen en mannen, rijk en arm, geleerde en ongeschoold.
“Dit kan voorkomen dat veel delen van de samenleving volwaardig deelnemen aan het openbare leven of bijdragen aan oplossingen. Dergelijke verdeeldheid weerhoudt de mensheid ervan om volledige volwassenheid te bereiken en haar uitdagingen aan te gaan.”
Tijdens het gesprek van een uur en twintig minuten verkenden de heer B'saees en de heer Ben Moussa inzichten uit de historische en voortdurende inspanningen van de Tunesische bahá'í-gemeenschap die mensen in staat hebben gesteld zich te verenigen en banden van vertrouwen en samenwerking te creëren.
Een van de voorbeelden die tijdens het gesprek naar voren kwamen, was dat Tunesische bahá'ís, door deel te nemen aan de verhandelingen over samenleven en de gelijkheid van vrouwen en mannen, nieuwe noties van burgerschap hebben gekoesterd die gebaseerd zijn op rechtvaardigheid en de essentiële eenheid van de mensheid.
Het interview benadrukte ook inspanningen voor het opbouwen van bahá'í-gemeenschappen die de gelijkheid van vrouwen en mannen aan de basis bevorderen, zoals discussieruimten waar vrouwen volledig kunnen deelnemen aan overleg- en besluitvormingsprocessen.
De heer Ben Moussa legde uit dat de inspanningen van de bahá'í-gemeenschap van Tunesië – honderd jaar geleden in dat land gesticht – openstaan voor alle mensen en draaien om de toepassing van het spirituele principe van eenheid van de mensheid. "Dit principe vereist overtuiging in de gelijkheid van vrouwen en mannen en de eliminatie van alle vormen van vooroordelen, de harmonie van wetenschap en religie, de erkenning van gerechtigheid als een voorwaarde voor eenheid, en onbaatzuchtige dienstbaarheid aan de medeburgers."
Het volledige interview in het Arabisch kan in twee delen worden bekeken, deel 1 en deel 2, waarin de heer Ben Moussa de kracht van religie benadrukt om bij te dragen aan de materiële en spirituele vooruitgang van de beschaving.