Het EU-actieplan voor de circulaire economie heeft tot doel het aandeel van gerecyclede materialen dat in haar economie wordt gebruikt tegen 2030 te verdubbelen. Uit de vandaag gepubliceerde beoordeling van het Europees Milieuagentschap (EEA) blijkt dat het tempo van de vooruitgang moet worden versneld, waarbij zowel meer recycling als minder algemene materieel gebruik. Een tweede, diepgaand verslag over afvalpreventie wijst op kansen voor een sterkere en systematische aanpak voor het monitoren van de voortgang op EU-niveau.
Aandeel gerecycleerde materialen
De EER-briefing 'Hoe ver is Europa verwijderd van het realiseren van de ambitie om het circulair gebruik van materialen te verdubbelen?' laat zien dat in 2021 ongeveer 11.7% van alle in de EU gebruikte materialen afkomstig was van gerecycled afval, tegen 8.3% in 2004.
Verbeterde recycling zal deze vooruitgang versnellen, maar het moet worden aangevuld met vermindering van de totale materiaalinput om de doelstelling te halen om het aandeel van gerecycleerd afval in het materiaalgebruik tegen 2030 te verdubbelen. Om dichter bij de doelstelling te komen, kan bijvoorbeeld worden bereikt door het recyclingpercentage van al het verwerkte afval te verhogen van de huidige 40% naar 70%, waardoor het totale materiaalinput met 15%, en het verminderen van de hoeveelheid gebruikte fossiele brandstoffen met 34%.
Bovendien moet er speciale aandacht aan worden besteed niet-metaalhoudende mineralen, zoals bouwmaterialen, aangezien deze goed zijn voor ongeveer de helft van alle materialen die in de EU worden gebruikt. Vanuit milieuoogpunt zou het ook gunstig zijn om de inspanningen te concentreren op materialen met de grootste negatieve effecten bij hun productie, met name fossiele brandstoffen en biomassa.
Monitoring van afvalpreventie
Afvalpreventie is een van de belangrijkste strategieën om een circulaire economie te bereiken, omdat het het gebruik van hulpbronnen kan verminderen, de levensduur van producten en materialen kan maximaliseren en de vraag naar duurzamere producten kan stimuleren. Het blijft echter moeilijk om een verband te leggen tussen het afvalpreventiebeleid en de afvalproductie in de EU.
De EER-analyse 'De voortgang van afvalpreventie volgen' stelt een nieuwe reeks indicatoren gewijd aan het volgen van langetermijntrends in afvalpreventie. De indicatoren richten zich op de drijvende krachten achter afvalproductie, beleidsmakers voor afvalpreventie en de resulterende resultaten in minder afval en emissies. Om dit monitoringkader ten volle te benutten, zijn echter meer specifieke gegevens en informatie nodig op een systematische en geharmoniseerde manier in de hele EU verzameld.
Momenteel hebben bijna alle EU-lidstaten een aantal kwantitatieve doelstellingen en indicatoren voor afvalpreventie, behalve deze doelstellingen en indicatoren lopen sterk uiteen, merkt het EMA-rapport op. Het vaststellen van doelstellingen voor afvalpreventie op EU-niveau, zoals de doelstelling voor het terugdringen van voedselverspilling die momenteel wordt ontwikkeld, kan ook helpen om de richting en een doelstelling voor de meting te bepalen en om de verplichtingen inzake afvalpreventie te versterken.
Ter ondersteuning van de twee beoordelingen heeft het EEA ook bijgewerkte 'Afvalpreventie landen factsheets', Welke show landspecifieke gegevens en analyses over inspanningen op het gebied van afvalpreventie in EER-lidstaten en samenwerkingslanden in heel Europa.
Herzien monitoringkader
De Europese Commissie heeft een herziene versie gepubliceerd Monitoringskader Circulaire Economie eerder deze week. Het herziene kader helpt om de voortgang van de transitie naar een circulaire economie in de EU beter te volgen en gaat na hoe het kan bijdragen aan klimaatneutraliteit, veerkracht en wereldwijde duurzaamheid.