De Conferentie van de Continentale Colleges van Raadgevers is vanmorgen begonnen.
De bijeenkomst van de hogere officieren van het Bahá'í-geloof begon met het voorlezen van een belangrijke boodschap van het Universele Huis van Gerechtigheid gericht aan de conferentie. De boodschap benadrukt de prioriteiten die de wereldwijde bahá'í-gemeenschap moet stellen bij haar inspanningen om sociale transformatie te bevorderen en verschaft inzichten voor de toekomstige ontwikkeling van de gemeenschap.
In de aanhef van zijn boodschap herinnert het Huis van Gerechtigheid aan een van Bahá'u'lláh's uitspraken over het doel waarvoor alle mensen zijn geschapen: “opdat zij mogen werken aan de verbetering van de wereld en in eendracht en harmonie samenleven."
De boodschap luidt: "Het opbouwen van een samenleving die dit collectieve doel bewust nastreeft, is niet alleen het werk van deze generatie, maar van vele toekomstige generaties."
De boodschap beschrijft de houding van bahá'ís ten opzichte van de collectieve onderneming waarin ze betrokken zijn, en legt uit dat ze erkennen hoe “echte religie" kan "harten transformeren en wantrouwen overwinnen," en dus, "met vertrouwen in wat de toekomst in petto heeft, werken ze aan het cultiveren van de voorwaarden waaronder vooruitgang kan plaatsvinden."
In hun beraadslagingen over de boodschap van het Huis van Gerechtigheid zullen de Raadgevers nadenken over hoe de samenlevingsopbouwende kracht van de bahá'í-leringen de mensheid in de komende decennia in staat kan stellen om op weg te gaan naar een vreedzamere wereld.
Elke vijf jaar benoemt het Universele Huis van Gerechtigheid in totaal 90 Raadgevers over de hele wereld, die hun werk organiseren via vijf Continentale Raden.
De Counselors werken om te ondersteunen verkozen Bahá'í Geestelijke Raden door het leren binnen de bahá'í-gemeenschap te bevorderen en de ontwikkeling van een levendig patroon van het gemeenschapsleven te stimuleren. In de instelling van de Raadgevers heeft de bahá'í-gemeenschap een systeem waardoor de lessen die op de meest afgelegen plekken op de wereld zijn geleerd, de wereldwijde bahá'í-gemeenschap ten goede kunnen komen bij haar inspanningen om de leringen van Bahá'u'lláh toe te passen.