12 C
Brussel
Zondag, april 28, 2024
EuropaPilar Allué Dag

Pilar Allué Dag

DISCLAIMER: Informatie en meningen die in de artikelen worden weergegeven, zijn die van degenen die ze vermelden en het is hun eigen verantwoordelijkheid. Publicatie binnen The European Times betekent niet automatisch het onderschrijven van de mening, maar het recht om deze te uiten.

DISCLAIMER VERTALINGEN: Alle artikelen op deze site zijn in het Engels gepubliceerd. De vertaalde versies worden gedaan via een geautomatiseerd proces dat bekend staat als neurale vertalingen. Raadpleeg bij twijfel altijd het originele artikel. Dank u voor uw begrip.

Hendrik Rogers
Hendrik Rogers
Henry Rodgers doceert Engelse taal aan de "La Sapienza" Universiteit in Rome en heeft uitgebreid gepubliceerd over de kwestie van discriminatie.

Op 30 mei 1989 deed het Hof van Justitie van de EU (HvJ-EU) uitspraak in een prejudiciële verwijzing in een zaak die was aangespannen door de Spaanse onderdaan Pilar Allué.

Allué, werkzaam als docent vreemde talen (lettore) aan de Università Degli studi di Venezia, had een Italiaanse wet aangevochten op grond waarvan zij en haar Lettori-collega's konden worden tewerkgesteld op een contract van een jaar met de mogelijkheid van maximaal 5 verlengingen. Aangezien een dergelijke beperking van de duur van het dienstverband niet van toepassing was op Italiaanse onderdanen, vond het Hof de grens discriminerend. Het was een eenvoudige, open en gesloten zaak waarvan de uitvoering Italië alleen maar verplichtte om de jaarlijkse Lettori-contracten om te zetten in contracten voor onbepaalde tijd, waarbij de beloning zoals voorheen was gekoppeld aan de loonschaal van het Italiaanse onderwijzend personeel van de tegenhanger.

In plaats van te worden gevierd als de mijlpaaldag waarop het recht op gelijke behandeling met Italiaanse collega's werd gewonnen, is 30 mei 1989 om totaal andere redenen historisch voor het niet-nationale Lettori-onderwijzend personeel. Het vormt het startpunt voor het meten van de duur van de niet-naleving door Italië van de Lettori-discriminatievonnissen van het HvJ-EU. De niet-naleving blijft tot op de dag van vandaag bestaan, ondanks 3 opeenvolgende gunstige uitspraken in een reeks rechtszaken die rechtstreeks voortvloeit uit de baanbrekende uitspraak van 1989. Als zodanig is het de langstlopende schending van de bepaling inzake vrij verkeer van het Verdrag die is geregistreerd.

Italië interpreteerde de Allué-uitspraak van 1989 als een goedkeuring van jaarcontracten, terwijl het de limiet op het aantal verlengingen onwettig maakte. Door een beroep te doen op het HvJ-EU, dat tijd en geld kost, bestreed Allué de restrictieve lezing van Italië. De daaropvolgende uitspraak van 1993 verduidelijkte ondubbelzinnig dat de strekking van de eerdere uitspraak was dat niet-nationaal onderwijzend personeel recht had op de contracten van onbepaalde duur die Italiaanse onderdanen genoten.

Een vervolg op de Italiaanse wet van 1995 stond de contracten voor onbepaalde tijd toe. Om echter de kosten van de uitspraak voor de universiteiten te drukken, heeft de wet de Lettori tegelijkertijd geherclassificeerd als niet-onderwijzend, technisch en administratief personeel en is de parameter van de Italiaanse docentenfaculteit cruciaal verwijderd als basis voor het bepalen van salarissen en de financiële regelingen voor de wederopbouw met terugwerkende kracht van de carrières verschuldigd onder Allué.

Het was nu aan de Europese Commissie als hoedster van de Verdragen en de bijbehorende jurisprudentie van het HvJ-EU om Italië aan te klagen wegens niet-uitvoering van Allué. In inbreukzaak Commissie tegen Italië het Hof heeft in 2001 voor de Commissie geoordeeld. Wegens niet-uitvoering van die uitspraak heeft de Commissie vervolgens een handhavingszaak aanhangig gemaakt waarover het Hof in 2006 uitspraak heeft gedaan.

De handhavingsactie was om begrijpelijke redenen bijzonder in het oog springend. Om aan te tonen hoe ernstig zij de aanhoudende discriminatie van Lettori beschouwt, heeft de Commissie het Hof verzocht Italië een dagelijkse boete van € 309,750 op te leggen.

Italië heeft op het laatste moment een wet aangenomen die voorziet in de reconstructie van Lettori-loopbanen met verwijzing naar de minimale parameter van parttime onderzoeker of betere parameters die eerder zijn gewonnen. Hoewel Italië schuldig werd bevonden aan de gestelde termijn voor naleving, was het Hof van oordeel dat de bepalingen van de wet de discriminatie konden verhelpen en zag het af van de aanbevolen dagelijkse boete.

De dreiging van boetes weggenomen, heeft Italië vervolgens verzuimd de wet uit te voeren. Onder het mom van een symbolische naleving bleven de universiteiten de schikkingen en contractuele voorwaarden die de rechtbank bevredigend achtte, achterhouden.

Het ergerde de Lettori dat de lange procesgang uiteindelijk geen gerechtigheid had opgeleverd. Er ontstond het gevoel dat Italië de rechtsstaat van de EU te slim af zou zijn, ongeacht de maatregelen die werden genomen om verhaal te halen. 30 mei 1989 werd synoniem met Pilar Allué-dag, een maatstaf om te meten hoe lang een onbuigzame lidstaat zijn Verdragsverplichtingen zou kunnen ontduiken.

Toen duidelijk werd dat de uitspraak van 2006 niet werd uitgevoerd, ondernam de Commissie verdere stappen. In 2011 werd een proefprocedure (een mechanisme dat is ingevoerd om geschillen met lidstaten in der minne op te lossen en te voorkomen dat inbreukprocedures worden gestart) geopend. In de daaropvolgende tien jaar heeft het zijn doel duidelijk niet bereikt. De Commissie heeft de eigenlijke inbreukprocedure in september 10 ingeleid.

Een landelijke volkstelling van Lettori, verspreid over universiteiten van Triëst tot Catania, had tot tevredenheid van de Commissie aangetoond dat de uitspraken van het HvJ-EU niet waren uitgevoerd. Een parlementaire vraag aan de Commissie, ondertekend door 8 EP-leden, was duidelijk ook van invloed. Opmerkend dat Italiaanse universiteiten genereuze financiering van Europa hebben ontvangen en dat Italië het grootste deel van het Covid Recovery Fund had ontvangen. de leden van het Europees Parlement vroegen zich nadrukkelijk af waarom Italië niet zou beantwoorden en zijn verplichtingen uit hoofde van de EU-wetgeving jegens de Lettori niet zou nakomen.

Als reactie op de inbreukprocedure werd in de Italiaanse Financieringswet aan het einde van het jaar een voorziening getroffen voor de vrijgave van € 43 miljoen aan de universiteiten om de schikkingen die Lettori verschuldigd is voor de wederopbouw van de loopbaan mede te financieren. Een recente brief van het ministerie van Hoger Onderwijs gaf universitaire rectoren tot 31 mei de tijd om de verschuldigde bedragen te kwantificeren en te communiceren.

Voor de Lettori-dag ter herdenking van Pilar Allué-dag dit jaar vatte het samenvallen van de deadline van 31 mei en de uitspraak van het HvJ-EU van 30 mei 1989 de 33-jarige geschiedenis van de strijd om rechten samen, die volgens het Verdrag automatisch zou moeten zijn. Nooit een feest, Pilar Allué Day is in de loop der jaren de maatstaf geworden voor de veerkracht van de Lettori in hun marathonzoektocht naar gerechtigheid.

Deze veerkracht zal nog verder op de proef worden gesteld. Het onheilspellende is dat de blauwdruk voor de berekening van schikkingen de methoden legitimeert die zijn voorgeschreven in de controversiële Gelmini-wet van 2010, een wet die de handhavingsbeslissing van 2006 effectief ongedaan maakt en de aansprakelijkheid van Italië jegens de Lettori aanzienlijk vermindert.

Inbreukprocedures dienen ter handhaving van het EU-recht. Om een ​​einde te maken aan de langste geregistreerde schending van de bepaling inzake gelijke behandeling, moet de Commissie Italië eraan herinneren dat de nationale wetgeving de bindende jurisprudentie van het Hof van Justitie niet ongedaan kan maken.

- Advertentie -

Meer van de auteur

- EXCLUSIEVE INHOUD -spot_img
- Advertentie -

3 COMMENTS

  1. Met de nodige aandacht van de kant van Italië voor de EU-wetgeving, zou Pilar Allué-dag een viering kunnen worden – van het moment waarop Italië eindelijk zijn verantwoordelijkheden als EU-lidstaat op zich nam.

  2. Hoeveel herdenkingen van Pilar Allué-dag zullen er nog plaatsvinden voordat Italië eindelijk wordt gedwongen de zogenaamd bindende jurisprudentie van het EU-hof van Justitie ten uitvoer te leggen?

    33 jaar overschrijdt de gemiddelde duur van een universitaire onderwijsloopbaan. Als gevolg daarvan zijn ikzelf en vele niet-nationale collega's met pensioen gegaan zonder ooit onder de voorwaarden van gelijke behandeling te hebben gewerkt, wat op grond van het Verdrag automatisch zou moeten zijn. Vanwege de discriminerende beloning die we in de loop van onze loopbaan hebben ontvangen, ontvangen we nu pensioenen die ons feitelijk onder de armoedegrens plaatsen.

  3. Pilar Allué Day zou het geweten van de EU moeten kwetsen, aangezien het het gemak onthult waarmee een onverzoenlijke lidstaat, zoals Italië, zijn verplichtingen jegens niet-onderdanen kan ontduiken in weerwil van 4 duidelijke uitspraken van het EU-Hof van Justitie.

    Dit eye-opening artikel zou verplichte lectuur moeten zijn in Brussel voor beleidsmakers die de gehoorzaamheid aan de rechtsstaat in de lidstaten van de Europese Unie bewaken.

Reacties zijn gesloten.

- Advertentie -
- Advertentie -spot_img
- Advertentie -

Moet lezen

Laatste artikels

- Advertentie -