Zoals u weet, zetten we de klok ook dit jaar op de ochtend van 31 maart een uur vooruit. De zomertijd loopt dus door tot de ochtend van 27 oktober, waarna we de klok een uur terugzetten.
Na voorbereidende discussies drie jaar later, in 2018, stelde de Europese Commissie voor om de tijdsverandering af te schaffen, waarbij de lidstaten het recht behouden om te beslissen welke tijdzone van toepassing is op hun grondgebied. Tot nu toe is er nog geen definitieve beslissing over deze kwestie genomen en is dit idee bevroren voor discussie in de Raad van de Europese Unie, omdat er geen consensus kan worden bereikt over welke tijd moet worden ingevoerd – zomer of winter. Er is geen vooruitzicht op een recent besluit hierover.
Na lobbyen tegen de zomertijd door voorzitter Jean-Claude Juncker van de Europese Commissie, heeft het Europees Parlement in 2018 een enquête gehouden waaruit bleek dat een grote meerderheid van de Europeanen de afschaffing van de zomertijd steunde.
In feite namen slechts 4.6 miljoen Europeanen deel aan de online enquête – waarvan drie miljoen Duitsers, die het abolitionistische kamp domineerden. In Groot-Brittannië namen bijvoorbeeld slechts 13,000 mensen de moeite om te stemmen.
In totaal wilde ongeveer 80% van de deelnemers aan de enquête de wintertijd afschaffen. De resultaten laten ook een aanzienlijk leeftijdsverschil zien: mensen in Europa boven de 50 zijn tegen het verzetten van de klok en mensen onder de 24 zijn voorstander van zomertijd of maken zich daar geen zorgen over.